10 regels voor succesvolle samenwerking in zorgregio’s: Commitment, verbinden en buiten de kaders denken

Vergezicht

Vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) liggen flinke ambities voor over toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van zorg. Om passende zorg in de regio te realiseren is samenwerking van verschillende partijen noodzakelijk. Op initiatief van een aantal bestuurders uit zowel de ziekenhuissector, de VVT en de huisartsenzorg zijn hiertoe een tiental ‘regels’ opgesteld om handvatten te bieden voor succesvolle samenwerking gebaseerd op goede voorbeelden uit de eigen regio’s. In dit vergezicht gaan we in gesprek met één van de betrokken bestuurders, Inge de Wit van het Streekziekenhuis Koningin Beatrix (SKB) in Winterswijk.

Het SKB ligt in het oostelijke deel van de Achterhoek. Een regio waar ondernemers, organisaties en overheid de krachten hebben gebundeld om de kwaliteit van leven en werken in de Achterhoek te vergroten. Eén van de zes thematafels hierbij is ‘de Gezondste regio’ en richt zich op verbetering binnen zorg en welzijn. Er zijn verschillende goede voorbeelden te benoemen. Bijvoorbeeld  een pilot waar te zien is dat door meer te investeren in welzijn, met een brede blik op gezondheid en weerbaarheid, er minder kosten zijn voor de curatieve zorg.

Inge de Wit vertelt dat er in het hele land mooie voorbeelden te vinden zijn, maar dat de Achterhoek het voordeel heeft dat het ‘naoberschap’ - het omkijken naar elkaar - van oudsher ingebakken zit in de cultuur. “Die verbondenheid is kenmerkend voor onze regio. We kennen elkaar, trekken met elkaar op in werk, privé en dus ook in de ziekenhuizen.”
Ook als je elders in het land inzoomt zijn er mooie initiatieven te vinden. De kanttekening die de Wit hierbij plaatst is dat het vaak gaat over kleinschalige initiatieven en dat deze zijn vastgezet door de structuur waar we in zitten. “Het grote vraagstuk is of het genoeg is en of het ook opschaalbaar is? Tijdens corona hebben we laten zien dat grootschalige veranderingen wel mogelijk waren toen de noodzaak echt hoog was. Maar nu blijkt dat toch een stuk lastiger.”

“Al ons denken is gestoeld op een vaste structuur, met een systeem van eerste- en tweedelijnszorg en vergoedingen vanuit zorgverzekeraars, gemeente en zorgkantoor. Daardoor zijn we minder flexibel om mee te bewegen met de enorme uitdagingen waar we nu voor staan met een stijgende zorgvraag en grote arbeidsmarktvraagstukken. Het moet anders. En dat is spannend; je iets moet loslaten waarvan je weet dat het altijd heeft gewerkt. Er moet iets nieuws ontstaan en het IZA nodigt ons daartoe uit.”

 

Je geeft terecht aan dat het anders moet. Maar hoe kunnen we meer loskomen van dat denken in vaste structuren? Wat is daar voor nodig?

Het mooie van de 10 regels of richtlijnen vindt de Wit, dat ze vanuit gezamenlijkheid tot stand gekomen zijn. “Niet bedacht vanuit 1 sector maar met een heel diverse groep vanuit overheid en alle typen zorginstellingen. Het geeft kaders om te komen tot een breed gedragen verantwoordelijkheid vanuit van de verschillende domeinen in de regio.”

“Je hebt daarbij de mensen nodig die lef tonen en dapper zijn om een andere route kiezen en die elkaar weten te vinden. Dat is een complex proces want met meer mensen bij elkaar zijn er altijd verschillen. Om gezamenlijk met elkaar passende zorg te kunnen bieden - die waardegedreven, toegankelijk én betaalbaar is - vraagt om echt commitment en veranderingsbereidheid van alle partijen en stakeholders. Dat kan wellicht ook betekenen dat de eigen organisatie wat inboet of zelfs in de rode cijfers komt. Stakeholders moeten dan met een blik voorruit een beweging willen en kunnen maken. En de bereidheid hebben om over de eigen belangen heen te stappen.”

 

Vanuit het IZA is de sector aan de slag met regiobeelden en plannen en worden we aangezet om de samenwerking meer op te zoeken. Wat voegen de 10 regels voor succesvolle samenwerking in de zorgregio’s hier aan toe? Is het concreet genoeg om te gebruiken?

“Je moet het zien als een handreiking. Met deze 10 regels willen we handvatten bieden aan partijen die (gaan) samenwerken. Daarnaast is het doel hierover in gesprek te gaan met o.a. verzekeraars en gemeenten en gezamenlijk te bespreken hoe verdere stappen kunnen worden gezet. 
Veel regio’s zijn al op dreef aan het raken. De regels vormen handreiking naar onszelf en elkaar. En wanneer je dit koppelt aan een aantal goede voorbeelden, helpt dat ook om van te leren. Want alleen door te leren van elkaar en te experimenteren komen we verder. De strakke kaders moeten we weten te vervagen in het belang van de patiënt.

Knelpunten hierbij liggen vooral in de praktische zaken. We zitten in meerdere regio’s - de ROAZ-regio’s met hun beelden en -plannen zijn anders dan die in lokale regio’s - dus je moet op meerdere borden schaken. En dat vraagt veel van organisaties. Het is belangrijk dat zij een aantal mensen in de positie stellen die over de zaken heen kunnen kijken. Daarbij heb je elkaar als partners nodig. Ik ben positief verrast door de stakeholders die echt die stap willen zetten.”

 Alleen door te leren van elkaar en te experimenteren komen we verder

“Dat vind je ook terug in de 10 regels. Daarin staat dat de samenwerking gebaseerd moet zijn op een formele overeenkomst waarbij betrokken partijen echt commitment met elkaar uitspreken. Natuurlijk kan dat spannend worden vooral wat betreft de financiële component. Bovendien moet ook de gelegenheid gegeven worden om met andere vormen van samenwerking te kunnen experimenteren en te kijken of bepaalde alternatieve modellen ook werken.

We moeten toe naar vrij denken in de zorg. Waarbij een eerste- of tweedelijnszorg niet van belang is, maar je kijkt naar wat er nodig is en welke geldstromen daarbij passen. Domeinoverstijgend, maar tegelijkertijd moet dit wel ondersteund worden vanuit wetgeving en zorgverzekeraars. Daar is rust voor nodig zonder dat je moet denken ‘mag ik deze verbinding wel aangaan’ en je bijvoorbeeld een ACM op je dak krijgt.” 


Met dit vergezicht kijken we ook altijd graag wat verder in de toekomst. Hoe zou het regionale zorglandschap er over een tiental jaren uit kunnen zien? En wat is jouw ideaalbeeld daarbij?

“Ik denk dat de focus moet komen te liggen op leven, en niet alleen op dat laatste stukje als iemand ziek is. Door het verbeteren van gezondheid en preventie wordt het beroep op echte zorg minder. Gezondheid van mensen in het begin van hun leven speelt een grotere rol dan wat we voorheen hebben gezien. Daar moeten we op inzetten. We moeten de jeugd stimuleren en investeren in onderwijs en opvoeding. Problemen moeten vroegtijdig bespreekbaar zijn om iets op langere termijn te kunnen bewerkstelligen. 
Er zou in de samenleving ook meer bewustwording moeten zijn van arbeidsmarktproblematiek. En meer bewustzijn over ‘wat is nu goede zorg’, en wat past daarbij? Positieve gezondheid bijvoorbeeld.” 

 

Kan je je ideaalomgeving schetsen, hoe ziet de wereld er idealiter uit?

"Voor mijn regio is dat dat het naoberschap niet alleen in sociale verkeer zichtbaar wordt, maar ook dat we met elkaar de informele zorg daarin een plek hebben kunnen geven. Dat mensen en organisaties die daar een rol in spelen daar ondergeschikt aan zijn. Als een soort fijnmazig gevormd netwerk waar mensen even gebruik van kunnen maken wanneer dat nodig is en daarna weer terugveren. Wetende dat zij geborgd zijn in de gemeenschap."

Lees meer over