Marjolein Tasche: "We zijn ontzettend afhankelijk van elkaar"

Vergezicht

In dit Vergezicht spreken we met Marjolein Tasche, voorzitter raad van bestuur van het Franciscus Gasthuis & Vlietland en vicevoorzitter van het NVZ-bestuur. We gaan onder andere in op uitdagingen voor de ziekenhuizen, haar ambities als bestuurder en de kansen en valkuilen bij het Integraal Zorgakkoord (IZA). 

Marjolein Tasche

Tasche begon haar carrière in de zorg als huisarts. Zij hield zich in die rol ook graag bezig met de organisatie van de zorg zoals het invoeren van het EPD, maar ook met het prettiger maken van het werk voor de professional. Na een periode als hoofd medische zaken bij Eurotransplant wilde ze toch dichter bij de patiënt werken. Dat lukte: ze ging werken bij het HagaZiekenhuis. Eerst als manager zorg, daarna als secretaris van de Raad van Bestuur en uiteindelijk als directievoorzitter. Na 10 jaar werd haar gevraagd voorzitter van de Raad van Bestuur te worden van Franciscus Gasthuis & Vlietland, een rol die zij nu bijna 6 jaar vervult. Tot 1 juli dit jaar is zij vicevoorzitter van het NVZ-bestuur. Tasche heeft het gevoel dat het in deze functies ergens over gaat: “Het is een mooie missie samen met het team en elke dag is anders! Het is een fijne afwisseling van het hier-en-nu en waar we naartoe gaan.”

Een interessante maar vooral uitdagende baan. Wat is volgens Tasche momenteel de grootste uitdaging voor de ziekenhuisbranche?

Daar is Tasche heel duidelijk over: “Genoeg professionals houden én boeien. Vanuit  werkgeverschap hun laten zien ‘jij doet ertoe’, het vakmanschap van de professional is belangrijk. Er werken 5.000 professionals hier in Franciscus. Stel dat zij allemaal de tijd en ruimte hadden, en ook de zin om te denken ‘hé ik doe dit werk, kan dat slimmer, leuker of…’, dan gebeurt er echt wat.” In Franciscus wordt die gedachtegang gestimuleerd: “Op een afdeling met een tekort aan collega’s en een groeiende patiëntenstroom, hoef ik niet te zeggen ‘goh, hoe kunnen we het hier leuker maken’. Daarvoor hebben ze het te druk. De uitdaging is om hier tijd en ruimte voor te maken. Op een van de afdelingen hier hadden we eerst tekorten. Sinds we daar zelfroosteren hebben geïntroduceerd, heel veel opgeleid en in iedereen hebben geïnvesteerd, merk je dat die tijd en ruimte er uiteindelijk wel komt. Maar dat is wel hard werken.” 
 
Behoorlijke uitdagingen dus waar de sector en Franciscus voor staan. Welke ambities heeft Tasche vanuit haar rol als bestuurder van het ziekenhuis, of van de NVZ?

“Er wordt meer geld áán de zorg dan ín de zorg verdiend”

Tasche is nog tot 1 juli dit jaar bestuurslid bij de NVZ, maar geeft aan nog wel een paar wensen te hebben. “Ik zou heel graag helderheid krijgen over het terecht of onterecht zzp’er zijn. En dat het schetsen van de professional van de toekomst vanuit de NVZ wordt opgepakt. De professional van de toekomst werkt samen, is ICT vaardig, wil steeds verbeteren en kent niet persé de huidige productieprikkel. Technologische innovaties zoals AI spelen een belangrijke rol. De NVZ heeft een enquête uitgezet over wat kan bijdragen aan gelijkgerichtheid met de medisch specialisten in de toekomst. Zij zijn immers belangrijke trekkers en sfeermakers. Daarnaast staat het imago van de zorg op onze agenda. Een ware uitdaging, want er zijn meer mensen die wat van de zorg vinden, dan die in de zorg werken. Er gebeurt zoveel moois! En natuurlijk moeten we digitaliseren, veranderen, slimmer werken en minder zorg vragen, maar laten we vooral niet alleen maar mopperen. Als NVZ kunnen we meer kennis met elkaar delen zodat we niet allemaal het wiel opnieuw hoeven uit te vinden. Of dat alles via consultants en bedrijven wordt doorgegeven. Er wordt immers al meer geld áán de zorg verdiend dan ín de zorg!”

Wat zijn volgens Tasche kansen van het Integraal Zorgakkoord?

“Het IZA geeft wel een slinger aan waar we al mee bezig waren”

Tasche is enthousiast over het IZA, maar ook over het programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ): “Ik heb de portefeuille arbeidsmarkt en was erbij toen het programma werd bedacht. Dat vind ik mooi. We moeten echter niet denken ‘zo, het IZA is er, nu komt het goed’. Het IZA geeft wel een slinger aan waar we eigenlijk al mee bezig waren. En wat ik mooi daaraan vind is dat er ondanks de hobbels wel de overtuiging vanuit spreekt, dat we met z’n allen tegelijkertijd vooruit moeten stappen om die golf te krijgen. Dat wil zeggen met onder andere VWS en andere ministeries, maar ook wij zelf als zorgpartijen, zorgprofessionals onderling, 1e lijn en de VVT. Samen krijgen we echt wat voor elkaar. We zijn ontzettend afhankelijk van elkaar.”

Door het IZA komt er een boost aan waar we al mee bezig waren, maar wat zijn de valkuilen van het IZA?

“Dat we het zo ingewikkeld maken dat er uiteindelijk niets gebeurt”, antwoordt Tasche. “Als je een impactvolle transformatie wilt indienen, moet je er bijna op afgestudeerd zijn. En dat iedereen een eigen invulling aan het IZA geeft, terwijl Nederland maar klein is. Wij merken dat als ziekenhuis; we staan in het Vlietland met 1 been bij de ene zorgverzekeraar en in het Gasthuis met het andere been bij een andere zorgverzekeraar. Dat is best ingewikkeld. Dat is een valkuil en eigenlijk jammer.” “Hoe ingewikkeld dat is zie je bijvoorbeeld bij de kinderhartcentra. We gebruiken regionaal als opstapje, maar tegelijkertijd is dat een belemmering om verder te kunnen gaan.”

Wat betekent dit voor de toekomst van de ziekenhuizen?

“In ieder geval zie ik de toekomst positief tegemoet, er gebeurt veel. We gaan veel meer doen op minder meters. Veel medisch specialistische ziekenhuiszorg buiten de muren, chemo’s thuis en we doen dat veel meer in samenwerking met de eerstelijn en de VVT.” Volgens Tasche heeft dat ook consequenties voor de arbeidsmarkt: “Dat je als casemanager van een kankerpatiënt zowel in het ziekenhuis werkt als in de eerstelijn. Als oud-huisarts kan ik me voorstellen dat huisartsenpraktijken in de ziekenhuizen gaan zitten. Zorgverleners zijn dan dichter bij elkaar, wat de samenwerking bevordert. Wel belangrijk daarbij is, dat huisartsen hun eerstelijns blik blijven behouden. We moeten meer gaan samenwerken. Die samenwerking zie je nu bijvoorbeeld al bij de geïntegreerde spoedzorg met de huisartsen.”

“We zullen als samenleving meer verantwoordelijkheid voor onszelf moeten nemen”

“Verder denk ik echt dat we ervoor moeten waken dat we geen opvangplek worden voor geriatrische patiënten die eigenlijk geen ziekenhuiszorg (meer) nodig hebben. Wij hebben bijna iedere dag 40 patiënten die medisch klaar zijn, maar niet kunnen doorstromen naar de VVT. Dat moeten we in de toekomst gaan voorkomen. Met acute zorg-triage en zorgcoördinatie gaan we daar wel voor zorgen, maar dan moet er wel genoeg plek zijn in de ouderenzorg.

Wat betreft terugdringen van de zorgvraag, moet de maatschappij inzien dat iedereen meer verantwoordelijkheid over zijn of haar eigen leven gaat nemen. Mensen denken vaak niet goed na over hoe ze voor zichzelf gaan zorgen als ze ouder worden. Verwacht wordt dat de zorg daar een oplossing voor vindt. Dat kan straks niet meer. We zullen als samenleving meer verantwoordelijkheid voor onszelf moeten nemen.”

Welke oproep wil Tasche doen aan de politiek om de ziekenhuiszorg te verbeteren?

“Ik zou zeggen, noem het niet verbeteren, maar kijk hoe je iedereen aan boord kan krijgen om het met elkaar nóg beter te doen. Dat vind ik ook terug in het IZA en het programma TAZ. Als iedereen roept ‘het moet beter en anders’, vind ik dat een te negatieve insteek. Benader het positief, met de boodschap: ‘je doet ertoe, kom op professional, sta op en zeg hoe het slimmer kan’. Belangrijk hierbij is dat VWS dit ook omarmt, en indien nodig wetgeving hierbij laat aansluiten. De uitspraak ‘bekwaam is bevoegd’, vind ik harstikke goed. Dat zagen we ook in de coronatijd, mensen die zonder alle diploma’s heel goed werk konden verrichten. Dat staat overigens ook in de TAZ. Met een positieve insteek ‘we vertrouwen je en doe waar je je zelf bekwaam in voelt’. Dan ben je bevoegd en kunnen er mooie dingen gebeuren. Als vervolgens het tuchtrecht en de inspectie ook vertrouwen uitspreken, dan krijg je een goede flow.”

Wat zou de politiek daaraan kunnen bijdragen?

“De politiek nodigt ons vaak uit, daar moeten we op ingaan. Mooi voorbeeld is het wettelijk kader voor het hanteren of iemand een terechte zzp’er of niet. Zorgpartijen hebben dat wettelijk kader zelf gemaakt en het ligt nu bij de ministeries. Het lijkt erop dat zij hierin meegaan. Dat zou ik een prachtige daad van samenwerking vinden die ook helpt om de arbeidsmarkt en de sfeer in de zorg en het imago van de zorg te verbeteren.”

En wat houdt dat wettelijke kader in?

“Je ziet in de zorg dat het aantal zzp’ers toeneemt. Mensen in loondienst gaan weg omdat ze vaak te veel druk voelen en moeten regelmatig de nachtdiensten draaien. Als er voldoende mensen zijn, kan het team zelfroosteren, en kun je een goede werkgever zijn. Ergens moet er een stok in dat wiel, maar dat kan alleen als er duidelijkheid is. Nu zijn er veel zzp’ers die wel 2 jaar (!) bij 1 zorginstelling werken. En dat neemt elk jaar toe. Die situatie doet wat met de onderlinge verhoudingen binnen een team, maar ook met de kwaliteit en de financiën. De samenwerking en de sfeer zijn erg belangrijk voor het zittende team. Er is een wet, maar die wordt op dit moment niet gehandhaafd. Als zorgpartijen willen we die duidelijkheid wel graag hebben.”

Andere interviews uit de rubriek Vergezicht: 

Voorzitter Raad van Bestuur Basalt Willem Wiegersma: “Zie revalidatie niet als kostenpost maar als opbrengst” 

NVZ-directeur Veronique Esman: “Drempelloos samenwerken in de zorg” 

NVZ-bestuursvoorzitter Ad Melkert: “Transparant opereren in plaats van mededingingswetgeving”